Allemaal arbeidsgehandicapt?
Financieel gezien is het voor bedrijven interessant om een beroep te doen op de regeling voor arbeidsgehandicapten. Voor zo’n 100.000 mensen gebeurt dat al, maar het potentieel is veel groter. De baas betaalt enkel voor de productiviteit van de medewerker. Een gat in de markt voor werkgevers?
[Deze blog is een bewerking van het artikel “Karel kan niet alles, hoeveel moet hij verdienen?” uit de Volkskrant van 14 september 2018]
Niet zo flexibel?
Hans (50) werkt als rapportagemedewerker bij een grote organisatie. Hij zit vele uren in overleg en daarbuiten vaak achter zijn beeldscherm. Hij kan zich goed concentreren op één taak en denkt veel na. Door de opeenvolgende reorganisaties is hij onzeker over zijn werk geworden en gespannen in de omgang met collega’s. Ook de slecht werkende computersystemen beperken hem. De arbeidsdeskundige van het UWV concludeert: Hans is niet zo flexibel. Het werk kan alleen op zijn manier.
Om de ‘loonwaarde’ te bepalen, meet een arbeidsdeskundige de productiviteit van Hans. De Volkskrant keek over de schouder van de arbeidsdeskundige mee. Die paste de UWV-behandeling toe, de meest gebruikte van in totaal zes methodieken.
Hans is een gefingeerde naam, de werknemer wilde niet herkenbaar worden opgevoerd in de krant.
De organisatie waarvoor Hans werkt verstrekt uitkeringen. De afdelingen van Hans controleert op mogelijke fraude, door data vanuit verschillende systemen te vergelijken.
Productiviteit?
Na vandaag vult de overheid zijn salaris aan. De arbeidsdeskundige stelt vast in welke mate.
De loonwaardebepaling duurt anderhalf uur. Na een kennismaking met Hans en zijn baas, spreekt de arbeidsdeskundige uitgebreid met de werkgever. Hans werkt ondertussen gewoon door. Het gesprek neemt bijna een uur in beslag. De werknemer wordt volledig ontleed.
De baas dient zelf als vergelijkingsmateriaal. Als leidinggevende vergadert hij ook veel en maakt hij ook managementrapportages. Hij heeft geen ‘gewone’ werknemers meer. Allemaal hebben ze in meer of mindere mate last van toenemende onzekerheid en de spaghetti van systemen.
Hij moet zodoende een inschatting maken van het werktempo van een hypothetische reguliere medewerker. Hoe lang duurt het maken van een rapportage? Hoeveel uur wordt er vergaderd? Hoeveel tijd kosten de bugs in het computersysteem?
Daarna kijkt de arbeidsdeskundige wat Hans in het afgelopen uur heeft gedaan. Dan weet ze genoeg. Thuis werkt ze haar aantekeningen uit tot een rapport van 17 pagina’s en een conclusie: 70% is het gemiddelde percentage productiviteit. De werkgever krijgt aan het eind van de maand een deel van het geld voor Hans terug van de gemeente (loonkostensubsidie).
Staatssecretaris Tamara van Ark beraadt zich nu op een eenvoudige vorm van loonsubsidie, met minder rompslomp voor werkgevers en werknemers. Ook de loonwaardemeting moet op de schop; ze wil van zes methoden naar één manier om productiviteit te meten. De discussie gaat aan Hans voorbij. Hij heeft zijn rapport binnen en kan doorgaan met zijn werk. Kwaliteit: een dikke 10. Snelheid: een ruimte 3.
Tot zover de bewerking van het artikel.
Nuttiger?
Op basis van 40 jaar werkervaring is mijn inschatting dat er minstens 30% ruimte zit in alle werk. Tijd die -om welke reden dan ook- niet productief is. Is het niet veel goedkoper om alle werkenden een standaardvergoeding te geven voor niet productieve uren? Daarmee komt er gelijk een eind aan het nodeloos discrimineren van arbeidsgehandicapten. Zolang we nog in een werkpatroon zitten van 20 jaar studeren, 40 jaar werken en 20 jaar genieten zijn gewoon allemaal arbeidsgehandicapt.
Irmgard Bomers (initiatiefnemer van WIN) blogt regelmatig over zaken die haar werk raken.