Govert Flint “Die stoel ben ik”
“Wat je in een gemiddeld kantoor ziet, is desastreus.” Wie de hele dag heeft gezeten kan volgens hersenonderzoeker Erik Scherder (bekend van DWDD) ‘s middags nauwelijks nog ideeën hebben. “Die frontale lob zakt als het ware gewoon tot op je wenkbrauwen tegen het einde van de dag. Je hebt nergens geen zin meer in”. Herkenbaar voor velen onder ons.
Dit hoef je Govert Flint (1989) niet te vertellen. Sinds zijn studie is hij gefascineerd om beweging te vertalen naar ontwerpen die de zinnen prikkelen. Het resultaat is interactief meubilair. Drie jaar na zijn afstuderen heeft hij als creative director van het Enrichers een experimentele vergaderruimte op Schiphol Oost gerealiseerd en is hij met de NS bezig te experimenteren met toekomstig treinmeubilair. Met zijn afstudeerproject de Bionic Chair heeft hij al heel veel publiciteit gegeneerd. Recent nog een artikel in Frame: How to get physical in a digital age.
Mijn werk past niet in een hokje
Govert combineerde zijn bachelor Architectuur aan de TU in Delft met een master Contextual Design aan de Design Academy. Zijn werk ziet is een combinatie van architectuur, design en kunst. “Ik zie mijzelf als een kunstenaar die zowel autonome en als toegepaste kunst maakt. Mijn autonome werk is dans en bewegende lichamen. Dans is trance voor mij. Ik heb hele soepele gewrichten. De Bionic Chair ben ik. Met Enrichers richt ik mij bewust op de toegepaste, industriële, kant. We combineren ontwerp en neuropsychologie. Door meubilair te ontwerpen dat creativiteit stimuleert, wil ik een tegenbeweging op gang brengen.”
Door slimmere technologie wordt het lichaam steeds meer overbodig. Die luiheid van het lichaam moeten we in onze vrije tijd weer compenseren. Govert wil die kloof dichten en zijn meubilair meer betekenis geven dan een fitness of pr-instrument. Je verwacht dat iemand die zoiets ontwerpt, zelf goed in staat is zijn werk te managen. Niet dus.
Niet goed voorbereid op de toekomst
“Het liefst zou ik heel veel willen reizen. Het is voor mij een middel om uit mijn comfortzone te komen; mijzelf te resetten. Door mijzelf te omringen met vreemde talen kom ik dichter bij mijzelf. Daardoor blijf ik creatief en dat komt mijn ontwerpen ten goede”. De realiteit is anders. “Ik kom veel te weinig toe aan het ontwerpen zelf, omdat ik heel veel ballen in de lucht moet houden.”
Het runnen van Enrichers, acquisitie plegen, een productielijn die nog niet op orde is en gebrek aan handjes. Dit alles zorgt ervoor dat hij het leeuwendeel van zijn tijd niet bezig is met ontwerpen. Het is een van de kritiekpunten die hij heeft op de Design Academy. Ondernemerschap maakt geen deel uit van het curriculum. Je komt onvoorbereid op de arbeidsmarkt. Als ontwerper leer je ook niet de taal spreken van corporate organisaties en je netwerk bestaat uit louter creatievelingen, die allemaal hetzelfde probleem ervaren. Het is een kleine wereld, waar steeds meer concurrentie komt.
Het merendeel van de afgestudeerden (volgens Govert 80%) slaagt er daarom niet in om betaald werk te vinden in de creatieve sector. Daarom is hij enthousiast over het idee van ODDC (werktitel), een platform voor young creatives dat met een zelf curerend model acquisitie, matches en co-working faciliteert. Online en offline. Het gaat hem en zeer veel andere young creatives helpen een stabiel(er)inkomen te genereren.
Irmgard Bomers (initiatiefnemer van WIN) interviewt regelmatig mensen over de toekomst van werk.